Uit de kunst: Marta en Maria

Rembrandt’s preek met potlood over Marta, Maria en Jezus. Er valt veel te kijken, buiten en binnen de lijntjes.

Jezus zit in het midden van de tekening, de vreemde, wat op een gewelf lijkende lijnen schuin rechts boven zijn hoofd accentueren zijn centrale positie. De rechterarm leunt losjes op de tafel, de linker steekt naar voren meteen open palm, als een gebaar dat zijn woorden onderstreept wellicht. De rechtervoet net zichtbaar. Hij zit wat onderuit gezakt. Op zijn gemak?

Om zijn hoofd lijkt hij doeken te hebben, als die van een rabbijn.

Naast hem een vrouw, Maria, niet aan zijn voeten maar op een stoel. Daardoor is haar gezicht op gelijke hoogte met dat van Jezus. Haar rechterelleboog op de leuning, handpalm te hoogte van haar gezicht. Haar linkerhand houdt een boek (Bijbel avant la lettre?) vast die rust op haar linkerbeen.

Jezus en Maria kijken beide dezelfde kant op. De ogen licht omhoog gericht naar de staande figuur rechts van hen (voor de kijkers links). Marta staat met het lichaam licht naar voren geboden. Haar rechteronderarm steekt naar voren. De rechterwijsvinger steekt naar voren en lijkt langer dan natuurlijk is. Naar wie wijst ze? Het lijkt Maria te zijn. Voor haar borst is iets zichtbaar. Het lijkt niet haar linkerhand, maar eerder iets dat ze vast heeft. Haar hoof gedekt met muts net als Maria. Een praktisch schort om haar kleren heen en daaraan bungelt iets dat op een mes lijkt. Een praktische vrouw. We zien van haar gezicht niets dan het puntje van haar neus. Maar je hoort haar bijna praten. Links van haar staat een mandje op tafel. Met daarin wat etenswaar?

De rest van de ruimte is schetsmatig aangegeven met een enkele lijn.

Zo vertelt Rembrandt het verhaal van Jezus die in het huis komt van Marta en Maria, twee zussen. Een kort drama, dat echter veelzeggend wordt, hoe meer je er naar kijkt…